Wieteke van Dort
Wieteke van Dort & Oebeler Kinderkoor & Herman Vinck & Oebele - Naar de zee lyrics
Your rating:
Je bent een jongetje van drie en je zit achter in de auto naar het strand. Je hebt een schepje en een bootje en een rode plastic emmer voor het zand; een plastic tas met verse broodjes en een handdoek in een tas. Je vader geeuwt – want het is zo vroeg en het is weekend – maar geeft gas. Het is zonde van de tijd, je bent een ochtend heel vlug kwijt. En langs de weg ligt iedereen al in het gras. En aan het strand val je op de vlonder. Je mag een plas doen naast de kleedcabine 2. En dan een ijsje in je hand en in je zwembroek door het zand en o, o, wonder en jee, o jee, daar sta je plots met beide benen in de zee. Je bent een meisje van acht jaar en huppelt buiten door het duin en plukt de brem. Je vader snurkt voor het tentje en je moeder jaagt de wespen van de jam. De zon is hoog, de lucht lichtblauw; je bent al duidelijk verbrand; je laat je vallen in de hei; je hebt een gympie vol met zand. Wat vreemd, want vader zei toch nog: ‘Het water is vlakbij’, maar om je heen zie je alleen maar lucht en land. En ’s avonds laat gaan de zon rood onder, de tent is opgerold, de bloemen mogen mee. En op de terugweg langs het strand zet pap de wagen aan de kant en o, o, wonder en jee, o jee, daar had je niet meer aan gedacht, dat is de zee. Maar op een boot is het pas bijzonder. Alleen de meeuwen vliegen kleine eindjes mee. En waar je kijkt en waar je tuurt, er is geen boompje in de buurt. Nee, geen wonder. O ja, o jee, er is alleen maar licht en lucht en dan de zee.