Volksliedjes
Volksliedjes - Aan de oever van de Rotte lyrics
Your rating:
Aan de oever van de Rotte, Tussen Delft en Overschie, Zat een kikvors luid te wenen, Met een zuig'ling op haar knie. "Lieve kleine", sprak de oude, "Zie je ginds die ooievaar? 't Is de moord'naar van je vader, Hij vrat hem op met huid en haar." "Potverdorie", sprak de kleine, "Heeft die rotzak dat gedaan? Als ik later groot en sterk ben, Zal 'k 'm op z'n donder slaan." Nauw'lijks sprak hij deze woorden, Of daar kwam de ooievaar, Greep de kleine bij zijn lurven, En vrat hem op met huid en haar. Aan de oever van de Rotte, Tussen Delft en Overschie, Zat een kikvors luid te wenen, Zonder zuig'ling op haar knie. EEN ANDERE VERSIE: Aan de oever van de Rotte, Tussen Delft en Overschie, Zat een kikvors luid te wenen, Met een zuig'ling op haar knie. "Arme kleine", sprak de moeder, "Zie je daar die ooievaar? 't Is de moord'naar van je vader, Hij vrat hem op met huid en haar." "Sodekanjer", sprak de kleine, "Heeft die rotzak dat gedaan? Als ik later groot en sterk ben, Zal 'k 'm op z'n falie slaan." Jaren later groot geworden. Zag hij die ooievaar weer staan, En je zal het niet geloven, Hij vrat hem op met huid en haar.