Een kaartje van Daantje
uit een vreemd land,
daar is hij op vakantie
bij het warme strand.
De kaart gaat naar de Coninckstraat,
waar oma's kleine huisje staat.
Daan gooit hem in de brievenbus
en geeft de kaart een afscheidskus.
Oma hoort de brievenbus, wat ligt daar op de mat?
Zo'n mooie kaart heeft zij nog nooit gehad.
Oma raapt de kaart snel op en draait hem om,
de achterkant beschreven, de letters zijn wat krom:
Wij zitten aan een heel mooi strand
en pappa Thijs is rood verbrand,
we maken tripjes naar de zee.
Oma, waarom ben jij niet mee?

   (Ik stuur) een kaart, een ansichtkaart
naar oma in de Coninckstraat.
Het is een hele mooie kaart,
zo mooi dat oma die bewaart.
Ik stuur een kaart, een ansichtkaart
naar oma in de Coninckstraat.
Het is een hele mooie kaart,
zo mooi dat oma die bewaart.

'Hé oma, was jij maar hier,
dan had je vast een hoop plezier
. We hebben nog een bed voor jou,
dus als je zin hebt, kom maar gauw.
Ik vind jou leuk hoor, als logee
of ga je volgend jaar weer mee?
Daantje eten!!
Ik moet nu stoppen het eten is klaar,
lieve oma, doe iedereen de groeten daar.'

Oma legt de kaart weer neer.
en lacht in stilte nog een keer
als ze onder aan de kaart ziet staan:
'een dikke kus van Daan.'

   (Ik stuur) een kaart, een ansichtkaart
naar oma in de Coninckstraat.
Het is een hele mooie kaart,
zo mooi dat oma die bewaart.
Ik stuur een kaart, een ansichtkaart
naar oma in de Coninckstraat.
Het is een hele mooie kaart,
zo mooi dat oma die bewaart.

Oma ik mis jou best wel hoor oma!