D’r is met de aarde een wonder gebeurd
Een hand heeft het land zoveel anders gekleurd
Een wonder, een wonder, een wonder, welja
En wie er op staat komt, zegt dadelijk: ‘Ah

Qu'il est beau
Le soleil, le soleil
Ah, qu'il est beau
Le soleil, le soleil

D’r zit op het terras
Al een man zonder jas
D’r ligt in het park
Al een vrouw in het gras
Een straatmuzikant oefent: ‘Mi-mi, la-la”
Hij zet er een snaar op een E en een A
 
Qu'il est beau
Le soleil, le soleil
Ah, qu'il est beau
Le soleil, le soleil

De vogels repeteren een liedje alom
De vissen die zoenen zich suf in de kom
De koeien die zeggen geen boe en geen ba
Maar staan te genieten en denken van: Ah

 Qu'il est beau
Le soleil, le soleil
Ah, qu'il est beau
Le soleil, le soleil

Kijk daar die gendarme
Met een kind op zijn arn
Hij zet effe z’n pet af
Hij heb het te warm
De baby leert lopen aan de hand van papa
Hij kan nog niet praten, maar hij brabbelt van: “Ah
 Kiele bo, kiele kiele bo
Kiele kiele kiele kiele bo

Ah, qu'il est beau
Le soleil, le soleil

D’r wordt er één begraven
En rondom het graf
Daar neemt men eerbiedig de overhoed af
Pastoor en kapelaan bidden voor, bidden na
En dwars door hun requiem, mijmeren ze: Ah 

Qu'il est beau
Le soleil, le soleil
Le soleil, le soleil
In patre affectentum moneratu et spiritu et rentenum
Le soleil, le soleil


En oma en opa die komen weer bij
En schuiven de dikke gordijnen opzij
Het is uit met de griepjes en piepjes van pa
De dokter zegt nu voor het laatst zeg eens A

Qu'il est beau
Le soleil, le soleil
Ah, qu'il est beau
Le soleil, le soleil