Hij heeft zich om vijf uur uit de klei getrokken,
zijn kluit gewassen en zich glad geschoren
In zijn gestreken spijkerbroek
staat ie nu bij de bushalte te glimmen

en ruikt Acqua di Gio van Armani
Daar komt bus honderd naar de grote stad

En in de discotheek staan ze te dansen
Ook ’t blonde meisje met de grote borsten
Hij houdt haar constant in het oog

Het lukt hem niet om haar echt aan te kijken
Zijn blik blijft steeds weer haken aan het knoopje
ter hoogte van haar middenrif
Dan zwaait ze naar haar vaste vriend
Dat is wel dikke pech

Hij loopt nog een twee rondjes door de ruimte
En zoekt een euro voor de garderobe
Het is half drie, tot ziens maar weer

Hij is niet één keer in elkaar geslagen
En in de nachtbus is er niemand dronken
Het voertuig reed precies op tijd
Hij fiets over de dijk naar huis