Als je ergens naar toe moet maar het is te ver om te lopen
Maar je wilt er toch heel graag heen
Dan ga je naar het station om een kaartje te kopen
En dan stap je gewoon in de trein

Dan kan je alles vergeten en doen wat je wil
Want de trein die weet waar je moet zijn
En als je er bent nou dan staat ie even stil
Dat is toch zo fijn van de trein

Fijn in de trein
Fijn in de trein
Lekker zitten lezen of je loopt wat heen en weer
Gekke dingen vragen aan een mevrouw of een meneer
Fijn in de trein
Fijn in de trein

Nu ik, Ernie
 Het fijne van de trein is dat je lekker kan lezen
Of had ik dat al gezegd
Want je komt vanzelf waar of je wil wezen
Of had jij dat ook al uitgelegd
We gaan naar oom Rudolf. Dat heet een bezoek
Dan ga je naartoe waar je moet zijn
 Wie weet krijg ik van oom Rudolf weer een nieuw boek
Ja, dat is het fijne van de trein

Fijn in de trein
Fijn in de trein
Lekker zitten lezen of je loopt wat heen en weer
-De trein is onvolprezen – Nou, dat zie ik niet zo zeer 
Fijn in de trein
Fijn in de trein

-Leuk met vreemde mensen een praatje aanknopen
Ja, de trein die verbreedt je horizon
-Eerst helemaal naar het station om een kaartje te kopen
En dan maar wachten op zo’n tochtig perron
-We drinken een kopje koffie in de stationsrestauratie
De stationschef die geeft ons wel een sein
-Toevallig is m’n auto in de reparatie
Want ik zit hier nou echt niet voor m’n gein

Fijn in de trein
Fijn in de trein
O, daar heb je de conducteur
Jij hebt de kaartjes, hè Bert
Nee, nee 
Ja
Die heb jij toch, Ernie?
Die heb ik aan jou gegeven
Maar… waar heb ik ze? 

-Goeiedag, beste mensen, daar is de conducteur
Mag ik even uw plaatsbewijzen
Wat hebben we allemaal een reuzegoed humeur
Het is ook leuk om met de trein te reizen
Dank u wel, meneer. Dat is in orde, mevrouw
-Hier zijn onze kaartjes, meneer
-Een knipje voor hem en een knipje voor jou
Goeie reis verder en tot ziens maar weer

Fijn in de trein
Fijn in de trein
-Lekker zitten lezen
-En ik loop wat heen en weer
-Zijn we er nou nog niet?
-Zeg, wie wil nog een lekkere peer?
Fijn in de trein
Fijn in de trein

-We naderen station Schicht, station Schicht. Reizigers voor Valden alsmede voor Zerp, Diemen
-Ja, we moeten door naar Zerp, hè Ronnie.
-Ook dat nog. Waar moeten we heen dan? 
-Ja, we moeten er zijn
- Derde perron
- Hoei, we zijn er al weer

De reis die is omgevlogen
Dag mevrouw
-Dag, jongeman
-Dag meneer
-Dag
-Misschien zien we u nooit meer
-En dank u wel voor de peer
-En wat heeft u een mooie blauwe ogen  
 -Ha, ha, malle jongen
-Is het ook erg als ik mijn peer niet schil?
Want ik ben mijn zakmesje kwijt
-O, jongens, we moeten eruit
 Want de trein staat nu stil
Schiet op nou voordat ie weer rijdt

Dat was fijn in de trein
-Wij rijden nog even door
-Fijn in de trein
Ik heb haast niet kunnen lezen door die mevrouw en die meneer
-We zijn waar we moeten wezen en dat doen we nog een keer
-Ja, mijn idee
-Fijn in de trein
Fijn in de trein
-Wappertinij(?)
-Fijn in de trein
Fijn in de trein
-Wel gezellig, hè Ronnie
-Fijn in de trein
-Hè, ik vind er niks aan
-Fijn in de trein
-Jawel, ’t is toch gezellig
-Fijn in de trein
-Geef mij maar de auto
-Fijn in de trein