Als de regenmannetjes dromen
dat er regenwolken komen,
nou, dan komen ze subiet.
Niemand houdt ze dan nog tegen
en dan plenst het van de regen
of het klettert dat het giet.

O, o, Anne-Cato,
zullen we zus of zullen we zo?
Zullen we schuilen bij de buren of bij ons
of gaan wandelen onder moeders para
Plons, plons, plons?
Lekker dansen door de plassen.
En dan worden onze voeten
helemaal vanzelf gewassen.
’t Kan niet mooier, ’t kan niet beter!
Twintig centen kost een el en dertig centen een meter.

Als de zonnekindertjes wensen
dat het uit moet zijn met plenzen,
veegt de wind de hemel schoon.
Dan begint de zon te schijnen
in de straten, op de pleinen
en de laan waarin ik woon.

Hé, hé, Marie-José,
blijven we kijken naar de tv?
Willen we spelen in de tuin of op ‘t balkon
of gaan wandelen onder vaders para
zon, zon, zon?
Het komt allemaal in orde.
Voor het vallen van de avond
ben je een beetje bruin geworden.
Lege emmer, volle gieter!
Veertig centen kost een glas en tachtig centen een liter.

Als de regenmannetjes dreinen
dat de zon maar moet verdwijnen,
dan gebeurt dat zonder meer.
Het begint alweer te plenzen
en dan zuchten alle mensen:
‘Jongens, wat een hondenweer!’

O, o, Anne-Cato,
zullen we zus of zullen we zo?
Zullen we spelen met de trein of met de pop
of gaan wandelen onder moeders para
plop, plop, plop?
Door de natte straat flaneren.
En het water loopt in straaltjes
door je haren, langs je kleren.
Hef je been op, zet je voet neer!
Is het vandaag een regendag, dan is het morgen goed weer!