Oebeler Kinderkoor
Oebeler Kinderkoor & Willem Nijholt & Oebele - IJdeltje de doe-ut-ze-elf lyrics
Your rating:
De koning van de elfen, hij heette, dacht ik, Oberon, was eigenlijk de baas in het bos, omdat hij zo goed toveren kon. Hij wist waarom het winter werd, hij kon het laten sneeuwen, wat prettig voor de pinguïn was, maar lastig voor de leeuwen. En als het ook eens lente werd, wat meestal mocht gebeuren, dan verfden ze het hele bos met watervaste kleuren. De waterval werd eind april, mei uiterlijk, ontdooid en vlak voordat het herfst was, werd hier en daar gehooid. Zo was voor alle elfen het hele jaar seizoen, maar eentje heette IJdeltje en die wou nooit iets doen. IJdeltje, IJdeltje, IJdeltje de duffe e-elf, liever lui dan moe, kneep de ogies toe en geeuwde: ‘Doe het ze-elf!’ IJdeltje, IJdeltje, IJdeltje de duffe e-elf speelde op de fluit, stak geen vinger uit of deed alleen de he-elft. Zo was het een keertje lente en het bos stond vol met krokussen, toen zeiden alle elfen: ‘Toe IJdeltje, help ook 's, hè? Rol jij een keer de grasmat uit en lak de groene blaadjes of stofzuig bij de reuzeneik, maar let wel op de zaadjes. Toen dacht die luie IJdeltje: ‘Haha, ik pik de staf. Dan ben ik, voor het avond is, van alle ellende af. IJdeltje, IJdeltje, IJdeltje de duffe e-elf, liever lui dan moe, kneep een ogie toe en dacht: ‘Het gaat van ze-elf.’ IJdeltje, IJdeltje, IJdeltje de duffe e-elf krijgt het voor elkaar, hocus pocus klaar, maar mistalleen de he-elft. Ze riep: ‘Ik wil de tulpen uit! En ook de rode rozelaar! Nou heb ik zin in pakken sneeuw alleen bij die frambozen daar! De maan moet links, de zon moet rechts, de beek moet zacht bevroren! En verder wil ik, nu het waait, de vink wat beter horen!’ En alles was bij toverslag zoals ze het had gewild: ‘Een winderige zomerdag met sneeuw,’ zo zei De Bilt. IJdeltje, IJdeltje, IJdeltje de duffe e-elf, liever lui dan moe, kneep de ogies toe en geeuwde: ‘Doe het ze-elf!’ IJdeltje, IJdeltje, IJdeltje de duffe e-elf speelde op de fluit, stak geen vinger uit of deed alleen de he-elft. Maar net op tijd kwam Oberon het ijs af met een zonnesteek, terwijl in het besneeuwde bos de zomer net begonnen bleek. De maan keek bij de waterval bleek lachend door de takken. Gelukkig had men voor de storm het stafje weer te pakken. Maar als het soms in jullie straat alleen aan één kant giet of 's avonds de lantaarnpaal in één klap wortel schiet, dan deed dat IJdeltje, IJdeltje, IJdeltje de Doe-Het-Ze-elf, liever lui dan moe, knijpt de ogies toe of tuurt naar het gewe-elf. IJdeltje, IJdeltje, IJdeltje de duffe e-elf krijgt het voor elkaar, speelt die dingen klaar. IJdeltje de Doe-Het-Ze-elf. IJdeltje de Zeg-nou-ze-elf!