Die vrouw die daar de was ophangt met knijpers in haar mond,
die rijdt vanavond op één been te paard het circus rond.
Haar haar, dat nou in pieken zit, lijkt 's avonds wel van goud,
maar eerst moet ze de afwas doen en strakjes hakt ze hout.
 
En zie je die meneer die daar zo braaf de piepers jast?
Die hangt vanavond kwart voor tien aan één lip in de mast!
Dat meisje dat de kleuters leidt, kijk daar, met die ballon,
die schieten ze vanavond af aan het eind met een kanon.
 
Glitter en glans, koperen knopen,
allemaal schijn, niet wat het lijkt.
Allemaal schijn, lampen doen hopen.
Glitter en glans, waar je ook kijkt.
 
Dat zou je haast niet zeggen en het lijkt gewoon een mop:
die slome op dat trapje daar die treedt vanavond op!
Nou vouwt hij net de krant dicht met een ongeschoren geeuw,
vanavond steekt hij toch maar mooi zijn hoofd in elke leeuw.
 
En al die kleine dwergen dan, die hengsten op die paal,
die staan vanavond op elkaar en schermen allemaal.
Die man die nu de matten klopt en schoonmaakt in de stal,
die tilt vannacht een juffrouw op met olifant en al.
 
Glitter en glans, koperen knopen,
allemaal schijn, niet wat het lijkt.
Allemaal schijn, lampen doen hopen.
Glitter en glans, waar je ook kijkt.