Niet schieten
Niet schieten - Liftenlied lyrics
Your rating:
We reden laatst naar huis en kregen auto pech, Zo stonden we te liften langs de kant van de weg. Het was midden in de nacht dus het was niet zo druk, We wachten ons zowaar een ongeluk. Lailailailai….. en we wachten ons zowaar een ongeluk. Ah daar kwam toch een auto en hij stopte nog ook. We stapten in ik was de eerste die het rook. Die man achter het stuur stonk vreselijk naar zweet. Het was Ron Brandsteder die reed. Nee, nee nee, nee, Met hem wilden we niet mee, Zweetlucht, zweetlucht, En we zijn de auto uit gevlucht. Even later kwam een auto met een man erin. Hij zij tegen mij kruip jij maar lekker achterin. Met zo’n gladde stem dus dat leek me link, En inderdaad het was Jos Brink. Nee, nee nee, nee, Met hem wilde we niet mee. Geen zin, geen zin, Bij hem kruip ik niet lekker achterin. -trouwens hij ging ook de verkeerde kant op- Dus weer de duim omhoog maar niet voor lange duur, We besloten eens te kijken Herman Finkers aan het stuur. Hij zei jongens dit wordt lachen want ik ben echt leuk, Zelfs mijn autootje ligt constant in een deuk. Oh nee, nee nee, Met hem wilden we niet mee, Herman, Herman, Waar je lachend mee ten onder kan. In de verte weer 2 lichten dus we gingen maar weer staan, Hij wilde voor ons stoppen deed z’n knipperlichten aan. Maar plots reed hij door we waren enigszins verrast, Hij riep mijn gaspedaal zit soms een beetje vast. Oho, oho, Dat was de stem van Marco, Stilstaan, hij kon niet stilstaan, En ik riep toen nog als dat maar goed zal gaan. We stonden al een tijdje onze duimen deden pijn, De volgende wordt het, wie het ook mag zijn. Er stopte toen een auto, sneller dan het licht Patrick Kluivert met een lach op zijn gezicht. Ojee, ojee, Maar we gingen toch maar met hem mee Handjes klam, handjes klam, En we waren veel te vroeg in Amsterdam. Ojee, ojee, Maar we gingen toch maar met hem mee Handjes klam, handjes klam, En we waren veel te vroeg in Amsterdam. Dus Patrick reed wat rondjes met ons in de stad, We zagen daar een meisje, hij zei kom eens lieve schat. Daarna zijn we met z’n vijven naar zijn huis gegaan En wat er toen gebeurde… gaat je geen donder aan. Zwijggeld, Zwijggeld, En we hebben het aan niemand doorverteld. En we zaten elke in Milaan hé,hé, Nu is hij naar Barcelona toe gegaan, wij mee. Dus daar zijn we elk weekend, nu voortaan.