[Verse 1]
Vanochtend vroeg zat zij er weer, 'k zag het als ik buiten keek.
Zij trippelde op het trottoir en sprong in 't rond van hier naar daar.
Een pimpelmees van knalgele kleur, een pimpelmees van knalgele kleur.
 
 
[Verse 2]
Ik had al lang, te lang misschien, geen pimpelmeesje meer gezien.   
'k Weet niet waarom maar ik besloot om haar te volgen waar ze vloog.
Een pimpelmees van knalgele kleur, een pimpelmees van knalgele kleur.
 
[Chorus]
Waar vlieg je heen, zeg, neem je me mee, zeg,
vlieg niet te snel, zeg, wacht op mij.
Waarom die haast, zeg, kom je te laat, zeg,
daar waar jij zijn wil, wil ik zijn.
 
 
[Verse 3]
Ik liep voorbij mijn vriend Lucio, die riep eerst hé, en dan weer ho.
Maar ik ben niet stil blijven staan, ik wou haar volgen door de straat.
Een pimpelmees van knalgele kleur, een pimpelmees van knalgele kleur.
 
 
[Verse 4]
Maar bij de gracht was ik haar kwijt, ik dacht nog 'waar kan ze nu zijn'.
En plotseling floot zij een lied, zij zocht mij ergens in het riet.
Die pimpelmees van knalgele kleur Die pimpelmees van knalgele kleur.
 
[Chorus]
Waar vlieg je heen, zeg, neem je me mee, zeg,
vlieg niet te snel, zeg, wacht op mij.
Waarom die haast, zeg, kom je te laat, zeg,
daar waar jij zijn wil, wil ik zijn.
 
 
Wij arriveerden bij een meer, zij vloog nu sneller op en neer.
Ik bleef toen staan, ze keek mij aan en vloog dan weg, recht   naar de maan.
 
[End-Chorus]
'k Wil met je mee, zeg, over de zee, zeg,
maar ik kan niet, zeg, wees niet kwaad.
Hé, goeie reis, zeg, naar 't paradijs, zeg,
knalgele pimpelmees van mij.