Vader God schiep alle vissen in de zee
en Hij zag dat het goed was:
de zwaarvis en de bruinvis, de walvis en de sprot,
de haring en de schelvis, de inktvis en de bot
en geen van al die vissen was boos of ontevree.
En God zag dat het goed was.

Vader God schiep alle vogels in de lucht
en Hij zag dat het goed was:
de merel en de koekoek, de kievit en de spreeuw,
de zwaluw en de reiger, de havik en de meeuw,
met elk zijn eigen woning en elk zijn vrije vlucht.
En God zag dat het goed was.

Vader God schiep alle dieren op het veld
en Hij zag dat het goed was:
de ezel en de wezel, de haas en het konijn,
de tijger en de hamster, de egel en het zwijn
en allemaal content, zonder zorg om goed of geld.
En God zag dat het goed was.

Vader God schiep alle mensen naar Zijn beeld
en Hij zag dat het goed was:
de mensen in het zwart en de mensen in het rood,
de mensen bruin en blank en de mensen klein en groot,
geen volk dat werd vergeten, geen ras dat werd misdeeld.
En God zag dat het goed was.