Hebt u de kerstdagen vrolijk kunnen vieren?
Was het voldoende gezellig in uw huis?
Hebt u de kerstboom weer zo kunnen versieren,
dat het precies was als vroeger bij u thuis?
Hoe was het konijn of het kippetje gebraden?
En was de plumpudding flink besproeid met rum?
Was uw diner bijna net zo overladen
als het kerstliedprogramma van Hilversum?
Zo zalig en zo zoet,
zo vredig en goed.

Bent u bij vrienden of familie gaan logeren?
Of zat u zelf met de rommel en de troep?
Hebt u de sleur nogal aardig kunnen keren?
Of was het echt wat ze noemen: lauwe soep?
Kwam u nog toe aan een rustig uurtje lezen
of aan een klein, onbezorgd straatje om?
Of was uw kerst niet veel meer dan een synthese
tussen grijze verveling en christendom?
Zo zalig en zo zoet,
zo vredig en goed.

Hebt u de kerstdagen vrolijk kunnen slijten?
En was het toch nog een blij en zinvol feest?
Hebt u de schuld van uw broer nog kunnen kwijten?
Of is de vrede alleen maar kitsch geweest?
Hebt u de engeltjes even horen zingen?
Of was uw hart te rumoerig en te druk?
Wist u de dans der onechtheid te ontspringen?
Of was het alles alleen maar per ongeluk?
Zo zalig en zo zoet?
Zo vredig en goed?