Ze rennen door de straat, ze dansen door de stad
En kwetteren als kleine vogels met elkaar
Ze komen vaak te laat aan tafel en in bad
Ze ruimen nooit wat op en kammen nooit hun haar
Kinderen, kinderen

Ze snappen het gedoe van grote mensen niet
En lachen om een hoed die wegwaait in de wind
En zijn ook af en toe ontroostbaar van verdriet
Wanneer iets niet gebeurt wat iemand vast beloofd had  
Kinderen

Ze groeien met de dag al lijkt het vooralsnog
Geleidelijk te gaan voor wie hen dagelijks ziet
En heel veel wat niet mag, dat doen ze lekker toch
Ze zijn al jaren niet meer bang voor zwarte Piet
Kinderen, kinderen

Ze leren dat je geld niet makkelijk verdient
Ze leren hoe gemeen de mensen kunnen zijn
Ze zoeken zich een held en raken dan bevriend
Met iemand die helaas thuis niet zo in de smaak valt
Kinderen

Ze lezen wat men leest en liggen vroeg in bed
En dromen van wat grote mensen samen doen
Ze roken op een feest hun eerste sigaret
En proeven in een hoek de eerste echte zoen
Kinderen, kinderen

De jaren gaan zo gauw; je merkt het niet en dan
Opeens herhaalt zich de geschiedenis alweer
De man die vindt een vrouw, de vrouw die vindt een man
En voor ze 't zelf beseffen komt ook voor hen het wonderen
Kinderen

Die rennen door de straat, die dansen door de stad
Kinderen, kinderen
Kinderen