Jean-Louis Pisuisse
Jean-Louis Pisuisse - De weverkens lyrics
Your rating:
Vier weverkens zag men ter botermarkt gaan En de boter die was er zo diere Zij hadden geen duitjen in hunne tas, En ze kochten een pond sa vieren Schiet spoele sjerrebekke spoelza Djikkedjakke, kerrekoltjes klits klets En ze kochten een pond sa vieren. En toen zij dat boterken hadden gekocht, Ze en hadden nog geen platelen; Zij spraken dat vrouwken zo vrindelijk aan; Om hun boterken te verdelen Schiet spoele sjerrebekke spoelza Djikkedjakke, kerrekoltjes klits klets Om hun boterken te verdelen Dat wou ik al zo gere doen Ja, zo wel als een vrouwken vol eren. Maar ik weet er wel wat er de weverkens zijn: De weverkens zijn er geen heren!' Schiet spoele sjerrebekke spoelza Djikkedjakke, kerrekoltjes klits klets En de weverkens zijn er geen heren! Hoe zouden de weverkens heren zijn? Zij en hebben noch goed noch erven; En kruipt er een muisken in hunne schapraai, Van honger zo moet het er sterven. Schiet spoele sjerrebekke spoelza Djikkedjakke, kerrekoltjes klits klets Van honger zo moet het er sterven. En als er dat beestje dan is dood Waar zullen wij het gaan begraven? Al onder de weverkens hunne getouw En het grafke zal rooskens dragen. Schiet spoele sjerrebekke spoelza Djikkedjakke, kerrekoltjes klits klets En het grafke zal rooskens dragen. (c) Jean-Louis Pisuisse