Ik leef mee met snelle auto’s,
spring op iemands rug
en fluister in zijn oren:
‘Vlugger, vlugger, vlug!’
Ik kruip in holle hoofden
of in een knappe kop
en roep al bij het opstaan:
‘Schiet op, schiet op, schiet op!’
Ik ben de snelheidsduivel.
Waar ik verschijn, verdwijnt
de rust en aan de stilte
komt meteen een eind.

Want ik hou van ‘half’ en ‘even vlug’,
van ‘hot naar haar’ en ‘gauw weer terug’,
van ‘buiten adem’, ‘de benen uit je gat’,
‘hard van stapel’, ‘bezweet’ en ‘afgemat’.

Als mensen staan te wachten,
roep ik: ‘Je komt te laat!’ -
beginnen ze te dringen.
Ik geef graag goede raad:
gebruik je ellenbogen;
rij door het rode licht;
druk woedend op je claxon.
Door mij is haast verplicht.
Ik ben als snelheidsduivel
voor ‘vliegende galop’,
voor ‘opgefokt, maar bezig
als kippen zonder kop’.

De wereld is nog nooit zo leuk geweest.
Er viel nog nooit zo veel te lachen.
Bijna niemand die niet jaagt of racet
of niet wil jakkeren of raggen.

Want men houdt van ‘half’ en ‘even vlug’,
van ‘hot naar haar’ en ‘gauw weer terug’,
van ‘buiten adem’, ‘de benen uit je gat’,
‘hard van stapel’. En heb je dat gehad,
begint het weer opnieuw…

Want ik hou van ‘half’ en ‘even vlug’,
van ‘hot naar haar’ en ‘gauw weer terug’,
van ‘buiten adem’, ‘de benen uit je gat’,
‘hard van stapel’. En heb je dat gehad,
begint het weer opnieuw…