Wat moet ik doen met het nieuwe voorjaar
Wat koop ik voor de lieve lente
Mijn kapitaal, mijn hart, is kwetsbaar
Ik moet leven van de rente
Ik kan het nauwelijks verdragen
Het overkomt me ieder jaar
Die eerste mooie warme dagen
Mijn God, wat vallen ze me zwaar

   Wat een vrees,  wat een vrees
Wat een vreselijke tijden
Wanneer ik loop te dwalen door de stad
Allemaal bloed- , allemaal bloed-
Allemaal bloedmooie meiden
Ze kruisen aan één stuk door mijn pad
Ze veroorzaken veel leed
Zo kortgerokt, zo schaars gekleed
Ze lopen lachend zij aan zij
Ze lachen zich aan mij voorbij
En ik, ik drijf met afgaand tij
de kroeg in, want het is weer mei

Natuurlijk kan ik op een straathoek
Of in een park wat rond gaan hangen
Wanneer ik wegen voor mijn zaad zoek
Maar dat is niet echt verlangen
Ik verlang naar winterkoude
Dan zoeken weer in allerijl
Stevig ingepakt de vrouwen
Zich haastend, elders weer hun heil

   Wat een vrees,  wat een vrees
Wat een vreselijke tijden
Wanneer ik loop te dwalen door de stad
Allemaal bloed- , allemaal bloed-
Allemaal bloedmooie meiden
Ze kruisen aan één stuk door mijn pad
Ze veroorzaken veel leed
Zo kortgerokt, zo schaars gekleed
Ze lopen lachend zij aan zij
Ze lachen zich aan mij voorbij
En ik, ik drijf met afgaand tij
de kroeg in, want het is weer mei

Het is weer mei
Het is weer mei
En steeds weer meer
Gaat mij voorbij

Het is weer mei
Het is weer mei
En steeds weer meer
Gaat mij voorbij