In Hengelo en Hoenderloo, in Soest en Valkenswaard,
daar is het met het fatsoen zozo, daar is het geen bal meer waard.
En ook het volk op Ameland, op Urk, Schiermonnikoog
moet zich doorlopend schamen, want de zonde tiert er hoog.
Maar als je bij de ergste hoort, al ben je zwaar berooid,
dan is er toch het leger nog en dat verlaat je nooit.

Sla de handen nu ineen!
Help het leger, help het leger!
Sla de handen nu ineen!
Help het leger op de been!

En als je een meneer bent met veel te veel verdriet,
praat dan eens met een heilsoldaat, waardoor je het anders ziet.
Want als je bij het leger vraagt: ‘Mag ik vannacht hier pitten?’,
dan doen ze dat meteen, en graag. Ze laten niemand zitten.
Ze hopen dat je braaf wordt en bidt en zo, hiep hoi,
maar als je daar geen zin in hebt, dan zegt het leger ‘Oi…’

Sla de handen nu ineen!
Help het leger, help het leger!
Sla de handen nu ineen!
Help het leger op de been!

Nou zit je bij de kerstboom, je knabbelt op een krans,
de kamer vol gezelligheid en alles ruikt naar gans,
maar buiten lopen mensen, die hebben het te kwaad.
Je zult er niet op letten, want jij bent geen soldaat.
Maar hoor je ooit het leger met ‘poeh, poeh, hupsakee’,
lach niet dom, geef ze wat en help het leger mee.

Sla de handen nu ineen!
Help het leger, help het leger!
Sla de handen nu ineen!
Help het leger op de been!