Henk Elsink

Adèle Bloemendaal & Henk Elsink - De kamperfoelie en de bij lyrics

Your rating:

Enkel rust was de natuur
Op dat zomer middag uur
Kamperfoelie bloeide in pracht
In een klein rustiek prieel
Waarin bloemengeur gestreel
Een paartje zat te keuvelen, fluisterzacht
En temidden van 't gedroom
Zweefde boven van de boom
Op de kamperfoelie neer een bij
Wijl het diertje dronk den dauw
Zwoeren zij elkander trouw
't Klonk als hemels haar in 't oor hetgeen hij zei

Jij bent mijn lief, lief honingbloempje, ik ben de bij
Laat mij de honing drinken van jouw lippen, fris en vrij
'k Min jou zo heel, heel innig, daarom; hou ook wat van mij
Jij bent mijn lief, lief honingbloempje, ik ben de bij

Onder 't zachte hemelblauw
Zat het minnend paartje trouw
Zo gelukkig, 't was een lust
Hij sprak: "Liefste, liefste mijn
Toe wil jij mijn vrouwtje zijn?"
Tot antwoord werd er enkel maar gekust
Als de kamperfoelie ligt
Was haar hartje ook gezwicht
Welgemoed deed zij zijn wel en wee
Want hij zwoer het bijtje na
" 'k Bouw een huisje zoete ga"
Toen, goedkeurend, zoemde 't bijtje met haar mee

Jij bent mijn lief, lief honingbloempje, ik ben de bij
Laat mij de honing drinken van jouw lippen, fris en vrij
'k Min jou zo heel, heel innig, daarom; hou ook wat van mij
Jij bent mijn lief, lief honingbloempje, ik ben de bij
Get this song at:
bol.com
amazon.com

Copyrights:

Author: Albert H. Fitz / Elsink, Henk

Composer: William H. Penn

Publisher: Philips

Details:

Released in: 1969

Language: Dutch

Appearing on: Ontvangt in "Vrij Entree"... (1969) , Ontvangt in Vrij Entree (1994) , Henk Elsink presenteert alle hoogtepunten uit Vrij Entree (2LP) (1970)

Share your thoughts

This form is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.

1 Comments found

Origineel uit het Londense toneelstuk "Bluebell in Fairyland" (1901)

On a summer afternoon,
Where the honeysuckles bloom,
When all nature seemed at rest.
‘Neath a little rustic bower,
Mid the perfume of the flower,
A maiden sat with one she loved the best.
As they sang the songs of love,
>From the arbour just above,
Came a bee which lit upon the vine;
As it sipped the honey-dew,
They both vowed they would be true,
Then he whispered to her words she thought divine.

You are my honey, honeysuckle,
I am the bee,
I’d like to sip the honey sweet
>From those red lips, you see
I love you dearly, dearly,
And I want you to love me,
You are my honey, honeysuckle,
I am the bee.

So beneath that sky so blue,
These two lovers fond and true,
With their hearts so filled with bliss,
As they sat there side by side,
He asked her to be his bride,
She answered “Yes” and sealed it with a kiss.
For her heart had yielded soon,
‘Neath the honeysuckle bloom,
And thro’ life they’d wander day by day.
And he vowed just like the bee,
“I will build a home for thee,”
And the bee then seemed to answer them and say:

You are my honey, honeysuckle,
I am the bee,
I’d like to sip the honey sweet
>From those red lips, you see
I love you dearly, dearly,
And I want you to love me,
You are my honey, honeysuckle,
I am the bee.