Mijn stiefvader schold me altijd uit: ik wou niet deugen,
ik was dom en slecht en lui.
Maar ik heb een fabelachtig goed geheugen,
ik kan dingen doen tegen heug en meug en
huil ik dikke tranen, moet ik ergens staan in de buurt van een dikke ui.

En kijk, nou loop ik hier in mijn domme dooie eentje
en geen bord, geen naam, geen pijl
en iedere hoek kan een nimf op me springen,
dus denk ik nu alleen maar aan de leuke dingen.
Bijvoorbeeld als ik door ga, dat ik er zo maar voor sta:
een bord: Hamelen 5 mijl!

Is u soms een zieke kabouter,
roept er soms een heks om hulp,
kan ik soms een dwerg van dienst zijn:
ik wil gerust een tijd zijn vriend zijn.
Kom maar uit uw kleine schulp:
Barend slaat de reus tot pulp!

Ik ben de prins, ik ben de prins uit het sprookje,
ik kan knokken als het moet,
ik dop alle bonen van schone prinsessen,
ik wil alle dorst van een meerman wel lessen,
ik heb heel geen hinder van een meerman meer of minder,
ik ben vinnig en vecht voor een voet!

Is u soms een fee in penarie,
bent u soms een nimf in nood,
wordt met u een loop genomen:
ik ben de laatste hoop voor gnomen.
Spoken geef nog niet de geest:
wees voor Barend niet bevreesd!

Ik ben de prins, ik ben de prins uit het sprookje
en bij lange na geen dweil
en iedere hoek kan een nimf op me springen,
dus denk ik nu alleen maar aan de leuke dingen.
Bijvoorbeeld als ik door ga, dat ik er zo maar voor sta:
een bord: Hamelen 5 mijl!

En iedere hoek kan een nimf op me springen,
dus denk ik nu alleen maar aan de leuke dingen.
Bijvoorbeeld als ik door ga, dat ik er zo maar voor sta:
een bord: Hamelen 5 mijl!