Jij was de zee die mij de golven bracht, jij was de branding. jij was mn leven.
boem boem

(Couplet-1)
K heb alle eigen dingen van je weggedaan, en ook de foto die je was, verbrand.
het moest zo zijn, ik zal mijn eigen weg wel gaan. en alle bomen langs het pad zijn zwart omrand.
Ik ben mezelf zegt men, maar jij weet wie ik ben.
Ik heb gekozen en jij noemde het mn lot.
misschien een dwaze keus, ik wil geen liefdes geus.
jij had mijn leven, en toch maakte je het kapot.
Kom, mee. Wacht. Nee nee, t is nacht tis nacht tis nacht.
morgen, zal ik jou, nee. bouw mee je eigen leven

(Refrein)
Jij was de zee die mij de golven bracht, jij was de branding. jij was mn leven.

(Couplet-2)
Tussen de polen heb ik lief en leed gedeeld.
En jij gaf mij, de kleuren van het noorderlicht.
Het was maar schijn, want ieder heeft voor zich gespeeld.
Toch is er zoveel nog wat mij aan jou, verplicht.
En straks alst kouder is, als ik je nog meer mis.
Moet ik me warmen met de as van onze tijd.
Ik heb mn kind op schoot, ik houd me huilend groot.
Ik trek de lange loodlijn van de eenzaamheid.


(Refrein)
Jij was de zee die mij de golven bracht, jij was de branding. jij was mn leven.