Jan was een flinke jongen en verdiende goed z’n geld
Hij onderhield z’n ouders: dat werd overal verteld
Toen werd ie opgeroepen want z’n land was in gevaar
Z’n moeder vond het verschrikkelijk en z’n vader vond het naar

Hij kreeg een sabel en een patroontas, een uniform en een geweer
En zo marcheerde hij door de straten voor het heil van het lieve vaderland
De vijand werd verslagen en het leger keerde weer
De generaals die barstten van de medailles en de eer

Ook Jan kwam terug, Goddank! Ik zie ze dagelijks in de stad
De diepgelukkige ouders met de resten van hun schat
Z’n hele lichaam dat is kapot
Hij kan niet meer kijken en hij is zot 
Maar hij kan nog bedelen met z’n ene handje
Naar de dank van het lieve vaderland