In een muizenval op zolder
Zat een lief klein muisje klem
Helaas het had niets meer te piepen
Wegens schade aan de stem
’t slagijzer was neergekomen
achter diertje’s strottenhoofd
daardoor was het arme beestje
tamelijk totaal verdoofd
ocharme ocharme dat muizeken
’t was op weg naar zijn huizeken
zijn vrouwtje kwam aangetrippeld
zag hem schrok en piepte luid
iedereen werd opgetrommeld
z’haalden hem er samen uit
’t leefde nog maar snel werd duidelijk
dat het muizeken voortaan
nooit meer jacht op kaas zou maken
’t kon niet meer op zijn pootjes staan
ocharme ocharme dat muizeken
’t ligt daar nu in zijn huizeken
’t ligt daar nu met helse pijnen
dood van angst en wel omdat
een muisje dat niet kan gaan lopen
is een vogel voor de kat
Zijn vrouwtje dacht er net zo over
raapte al haar moed bijeen
Ze wou hem uit zijn pijn verlossen
Maakte van haar hart een steen
Toen hij zachtjes lag te slapen
Reed ze hem met bed en al
Naar het bord met kattebrokken
Aan het einde van de hal
Huilend nam ze van hem afscheid
Vluchtte weg daar was de kat
Die was blij ’t was lang geleden
Dattie een muis verorberd had
Ocharme ocharme dat muizeken
Nooit meer naar zijn huizeken