De Pioniers
De Pioniers - Celblok No. 10 lyrics
Your rating:
Het gebeurde in het westen in 1804 Vijf jongens overvielen overdag daar een bankier Er volgde een gevecht er klonk een schot uit een geweer De jongens vluchten met het geld en de bankier viel neer Ze reden in paniek door de straten van de stad Door de sherrif achtervolgd die hen haast te pakken had Ze reden door als gekken, maar niet meer al te lang Want ze werden vast genomen en vervoerd naar het gevang Ze zaten daar gevangen, ze kwamen nooit meer vrij Werden ze gehangen of had men medelij? Ze zouden de wereld van buiten nooit meer zien Het was het lot van de vijf jongens in celblok nummer 10 Na weken zitten wachten kwam eindelijk het proces Een advocaat vocht voor de jongens, maar helaas zonder succes Het oordeel dat werd hangen en ze namen een besluit Ze wisten nog niet hoe, maar ze moesten hier gauw uit Ze werkten met z´n vijfen nachten aan een plan Ze hadden nog twee weken en ze zeiden „ja het kan“ Ze groeven toen een tunnel heel voorzichtig dag en nacht Altijd vier man aan het werk en eentje stond op wacht Maar ze zaten nog gevangen en ze waren nog niet vrij Men wilde ze gaan hangen, men had geen medelij Zouden ze de wereld van buiten nog ooit zien? Het was ´t lot van de vijf jongens in celblok nummer 10 Toen kwam de laatste avond, het eindpunt was in zicht Ze konden zo naar buiten, maar het was nog iets te licht Ze waren net op tijd met hun geploeter en gezwoeg Want de dag dat ze gehangen werden was al morgenvroeg Nog een paar minuten wachten en dan waren ze weer vrij Maar opeens hoorden ze voetstappen, ze kwamen dichterbij De deur die werd geopend en daar stond de directeur Hij zei; Jongens, ´t is niet morgen maar vandaag al jullie beurt Ze zaten daar gevangen, ze kwamen nooit meer vrij Ze werden opgehangen men had geen medelij Ze zouden de wereld van buiten nooit meer zien Het was het lot van de vijf jongens in celblok nummer 10