We zijn twee jodelmeiden uit het Limburgsland,
En gingen op vakantie naar Tirol.
Dat weekje apres-ski dat gaf ons nieuwe moed,
We wilden met zijn twee alleen daar zijn.

Daar kwamen een paar boeren uit dat Alpenland,
Die waren in de liefde niet zo trouw.
We hebben zucht getoond waar (?ik de klepel had?),
Die boeren uit Tirol lusten weer op.

We hebben daar ons hart verloren,
Toch moeten wij er weer van door.

Maar volgend jaar gaan klokken luiden
In de diepe zuiden bij Sepp en Frans.
Ja, volgend jaar gaan we met z'n vieren,
Weer apres-skien in Alpenland.

We hebben ze verteld dat wij uit Limburg zijn,
En dat ieder van ons jodelen kan,
Want dat wij moeten gaan dat deed die boeren pijn,
Ja, afscheid nemen daar houdt niemand van.

Wij dronken nog een wijntje maar toen was het gedaan.
We moeten thuis weer op de boeren staan.
Zij stonden daar te huilen met hun ledenhozen aan,
En wilden met ons mee naar Holland gaan.

We hebben daar ons hart verloren,
Toch moeten wij er weer van door.

Maar volgend jaar gaan klokken luiden
In de diepe zuiden bij Sepp en Frans.
Ja, volgend jaar gaan we met z'n vieren,
Weer apres-skien in Alpenland.

We hebben daar ons hart verloren,
Toch moeten wij er weer van door.

Maar volgend jaar gaan klokken luiden
In de diepe zuiden bij Sepp en Frans.
Ja, volgend jaar gaan we met z'n vieren,
Weer apres-skien in Alpenland.

Maar volgend jaar gaan klokken luiden
In de diepe zuiden bij Sepp en Frans.
Ja, volgend jaar gaan we met z'n vieren
Weer apres-skien in Alpenland,
En we apres-skien bij Sepp en Frans.