We kwamen op de kermis aan.
Daar zagen we de draaimolen gaan.
We kochten kaartjes bij het loket.
De draaimolen werd stilgezet.
De één koos de auto, de ander de fiets,
maar dat is voor een luchtheld niets.

Ik ben sneller dan zij.
(hij is sneller dan zij)
Niemand houdt me bij.
(niemand houdt hem bij)

Ik had hem al meteen gezien,
dus stapte ik in de vliegmachien.
Het startsein klonk en ik vertrok
met zoveel vaart dat ieder schrok.
Ik ging er heel gezwind van door,
ik lag meteen al meters voor.

Ik ben sneller dan zij.
(hij is sneller dan zij)
Niemand houdt me bij.
(niemand houdt hem bij)

Mijn vriendjes ginds in bus of tram
stonden, leek het, op de rem.
Achter mij eentje op een paard
heeft belachelijk weinig vaart.
Ik ben een held, mijn moed is groot.
Ik ben geen ruiter, maar piloot.

Ik ben sneller dan zij.
(hij is sneller dan zij)
Niemand houdt me bij.
(niemand houdt hem bij)

Daar klinkt de bel, mijn vliegtuig landt.
De landing gebeurt met vaste hand.
Uren gevlogen, maar het gekke is:
ik land weer op de kermis,
niet verder dan fiets of autoped.
De kermisbaas heeft me afgezet!

Niet verder dan fiets of autoped.
De kermisbaas heeft hem afgezet.