Netten kapot en de wekkers aan flarden
Bulten met zand en stenen
Schollen en gullen, kisten vullen
Van al dat vissen krijg je dorst

Halen en vieren, vloeken en tieren
Steeds uit je nest als de bel gaat
Hup, weer je pak aan en je laarzen
Van dat gemartel krijg je dorst

Donder ze achterover
Hap met je mond in het schuim
Slinger ze maar achterover
In het ruim

Slingeren, stampen, gasoliedampen
Steenkoude handen van de vorst
Wrakken en bommen en andere rampen
Van al die rampen krijg je dorst

Buikwekkers en korren, strippen en morren
Twaalfhonderd kisten voor de kant
Jaap Runderschede, Dikke Nan en de Schorre
Gooien hem vol tot aan de rand

Donder ze achterover
Hap met je mond in het schuim
Slinger ze maar achterover
In het ruim

Hallo, hallo, hallo
Hier de Noodster, de Noodster
We liggen te vissen
Op het Gaatje van Ellen
Er staat veel wind
Er is niets te vangen
Netten kapot, de wekkers aan flarden
Bulten met zand en stenen
Zere voeten
En werkelijk heel veel dorst

Donder ze achterover
Hap met je mond in het schuim
Slinger ze maar achterover
In het ruim

Kabels en lieren, blowers die gieren
Hup, in de hoek met de kromhout
Lak aan de zuigers en de krukas
Van al die toeren krijg je dorst

Eind van de week en eindelijk stomen
Lekker in de weer met de dekwas
Op naar het weekend, laat maar komen
Van al dat vissen krijg je dorst

Donder ze achterover
Hap met je mond in het schuim
Slinger ze maar achterover
In het ruim


(c) Tekst en muziek: Jeroen Zijlstra