Zijlstra
Zijlstra - De vier gasten lyrics
Your rating:
Wel, vrienden luistert naar dees lied, Gij Christelijke scharen, Wat aan vier gasten is geschied, Die kameraden waren, Zij maakten 't samen enen band, Om te bezoeken 't heilig land, En niet weerom te keren, Voor men zag 't graf des Heren, Hun blijschap, die was haast vergaan, In grote tribulatie, Twee tijgers liepen op hen aan, 't Was duivelse tentatie Dees tijgers maakten groot getier, Onz' gasten riepen alle vier, O Gos, wat komt ons tegen, Op dees bedroefde wegen. Zou iemand hier in zonden zijn, Die aan God zou mishagen, Maria zuiver maget rein, Wil zorgen voor ons dragen, Want deze reis is onze wil, Dan bleef een van dees viere stil, Hij liet veel tranen leken, En zei toen zijn gebreken. Toen spraken deze drie getrouw, En wil niet droevig wezen, 't Gebed van Onze Lieve Vrouw, Zullen wij voor u lezen, Dat zij aan God vraagt om gena, Wij zullen voor uw zonden-scha, Zelfs driemaal alle dagen, Aan God ons ziel opdragen. Dees tijgers dan verdwenen ras, Onz' gasten gingen samen, Gelijk het hun begeerte was, Tot ze in Jeruzalem kwamen, Zij zagen daar het heilige graf, Waar Christus voor Maria lag, Twee minnebroeders kwamen, Die hun de biecht afnamen.