Ik was als kind een keer gekomen
bij boterbloemen in een wei.
Daar zat ik onder groene bomen,
daar was de hemel heel dichtbij.

Ik zag de diertjes in het water,
ik zat er zomaar wat te zijn,
ik wist nog niets, dat kwam pas later,
van Mohammed of van Calvijn.

Zoals de spraak eens ging verwarren
in het overspelig Babylon,
zo ging tot godsdiensten verstarren
wat eens als één geloof begon.

Geen Christen komt om bijstand vragen
bij Boeddha of bij Mohammed
als hij het niet meer kan verdragen
dat hem de voet wordt dwarsgezet.

Geen Moslim, die zich in het leven
totaal miskend voelt of misdeeld,
zal ooit zijn goede geld uitgeven
aan kaarsen bij het Mariabeeld.

Maar ik denk dat wij bidden mogen
zowel in tempel als in kerk,
als in moskee of synagoge
om wat geluk en om wat werk.

Want in de hemel daar is Jezus
bevriend met Marx en Mohammed,
dus daar zijn zelfs voor schrijver dezes
nog wel een tafel en een bed.