Fijne regering, fijne regering hadden we
Ik vind het jammer dat ze weggaan, hoor
En wie had dat nou gedacht, dat ze weg zouden gaan
Wie had dat ooit kunnen denken, mensen
’t Was allemaal zo mooi
Ze waren al uitgegleden over de margarine, gestruikeld over de toto, verslikt in de cocktail
En nog gingen ze niet naar huis
En nou opeens met die paar ongelukkige huizen:
Ja, nou gaan we weg of zo
Ik zou willen zeggen
 
Het ging net zo lekker Jan, trek je d’r niks van an,
wanneer de halve Tweede Kamer roept van ‘weg die man!'
Niks overhaasten, Jan. Je kan toch lijmen, man
Met De Gaay Fortman zie je d’r nieuwjaarsdag geen barst meer van

Lijmen Jan, lijmen Jan, lijmen met z'n allen
Lijmen tot je niet meer kan en dan maar carnavallen
Lijmen Jan, lijmen Jan, lijmen met z'n allen
Lijmen tot je niet meer kan en dan maar carnavallen

Als we willen dat ’t nog gelijmd wordt dan motten we het meezingen:
Tenminste als ze weggaan en als ze wegblijven
Wie krijg je dan?
Dan krijg je misschien Drees weer terug of Gerbrandy
Er staat altijd wel een snor achter de deur

’t Ging net zo lekker, Jan. En denk eens even an
Wat in ’t begin van ’t jaar gemakkelijk nog hoger kan
De kinderbijslag, Jan, die moet zo worden, man
Dat je na ’t derde kind al lekker rentenieren kan

Lijmen Jan, lijmen Jan, lijmen met z'n allen
Lijmen tot je niet meer kan en dan maar carnavallen
Lijmen Jan, lijmen Jan, lijmen met z'n allen
Lijmen tot je niet meer kan en dan maar carnavallen

Daar gaan we:
Lijmen Jan, lijmen Jan, lijmen met z'n allen
Lijmen tot je niet meer kan en dan maar carnavallen

Bent u daar nog?
Gek, hè? Als je hier zit, dan klinkt het net als de regering
Zijn ze al weg of gaan ze

’t Ging net zo lekker, Jan, en wat ook nog hoger kan
Dat zijn de totoprijzen, Jan, die moeten hoger, man
Vraag eens aan Beerman, Jan, voor die naar huis gaat dan
Of zijn geweten niet bij vijftig mille beginnen kan

Lijmen Jan, lijmen Jan, lijmen met z'n allen
Lijmen tot je niet meer kan en dan maar carnavallen
Gaan we ferm
Lijmen Jan, lijmen Jan, lijmen met z'n allen
Gevoelig
Lijmen tot je niet meer kan en dan maar carnavallen

En wij zijn jongens van Jan de Quay
Nee, hoe heet het? Van Jan de Quay, hoe kom ik daar nou bij, Jan de Quay
Van die andere figuur, hoe heette die ook al weer?
De Witt. Juist
De witt, zeer juist, de Witt, zeer juist
D’r zit altijd wel een intellectueel in de zaal

Voortmaken, gezellige avond, hè?
We blijven lekker zingen
Mooi zingen hoor, denk aan Jo Vincent
Mevrouw heeft gelijk gehad
Mevrouw heeft weer eens gelijk gehad
Da’s een wijze vrouw Jo Vincent
Jo Vincent heeft gezegd: “Het Nederlandse volk gebruikt zijn stem verkeerd”
En ze heef gelijk vandaar dat je nou al die narigheid weer hebt

’t Ging net zo lekker, Jan. En denk eens even an
De poort van ’t Binnenhof kan ’t volgend jaar ook hoger, Jan
Die ’s nou twee tachtig, Jan. Maak daar drie meter van
Dat Luns de laatste keer daar zonder bukken kan

Lijmen Jan, lijmen Jan, lijmen met z'n allen
Lijmen tot je niet meer kan en dan maar carnavallen
Ferm
Lijmen Jan, lijmen Jan, lijmen met z'n allen
Lijmen tot je niet meer kan en dan maar carnavallen