Willy Alberti
Willy Alberti - Jan Boezeroen lyrics
Your rating:
Hij liep langs de straat als een branie, en ging voor geen mens uit de weg. Hij raasde en danste en zwierde en maald'om geen dalles of pech. De straat was zijn lust en zijn leven, daar voeld'ie zich thuis en de baas. Daar was ie de vrind van de meiden, daar vocht ie met Jan, Piet en Klaas. Hij was maar een jongen van Jan Boezeroen, hij lachte om iedere fout. Maar diep in zijn body daar klopte een hart. Een hart van het zuiverste goud. Eens werd in een striemende regen, een vrouwtj'uit haar woning gezet. De stakker stond bevend te schreien, 't gebeurde in naam van de wet. Toen kwam daar die schrik van de vlakte, en ging met zijn pet in het rond. En rustte niet eer ie voor 't vrouwtje een dak en een boterham vond. Hij was maar een jongen van Jan Boezeroen, hij lachte om iedere fout. Maar diep in zijn body daar klopte een hart. Een hart van het zuiverste goud. En plotseling klonk op een avond, de vrees'lijke noodkreet van brand. Een huis stond daar eensklaps in vlammen, een kind was nog boven in 't pand. Toen vloog daar die branie de trap op, 't werd stil, want de angst maakte stom. Het kind werd gered door de buren, maar hem zag men nimmer weerom. Hij was maar een jongen van Jan Boezeroen, hij lachte om iedere fout. Maar diep in zijn body daar klopte een hart. Een hart van het zuiverste goud. Er daald'op een triestige morgen, een kist in het gapende graf. Een traan blonk in honderden ogen, van 't volk dat de grafkuil omgaf. Toen trad uit de rijen een moeder, en legde met bevende hand, een krans op het graf van de branie, en sprak toen door smart overmand. Hij was maar een jongen van Jan Boezeroen, hij lachte om iedere fout. Maar diep in zijn body daar klopte een hart. Een hart van het zuiverste goud.