in de diepte van de steden
blinken lichten fel gekleurd
bonte slangen die me vangen
nu en dan
en ik voel hun kleuren gloeien
rood en geel op mijn keel
in de diepte van de steden
schimmenspel

in de schaduw van de kloven
liggen bontgekleurd bars
ze verkopen mij hun pijnen
nu en dan
tot de morgensterren schijnen
wit en schel op mijn vel
in de morgend van de steden
schimmenspel

in het jachten van de steden
traan en lach, azijn en wijn
die me drijven door de straten
nu en dan
totda'k moe word van de pijn
rood en geel in mijn keel
in het jachten van de steden
schimmenspel

in de klanken van de steden
hoor ik soms nen diepe zang
tussen duizenden geluiden
nu en dan
die'n ik nooit kan imiteren
rood en geel in mijn keel
't is de stem van alle steden
schimmenspel



(c) Wannes van de Velde