Daar is een lied , een lied dat uit de halmen
Mij tegenruist uit t'golvend korenveld
t'Zijn zangen zacht , maar zwellend als de psalmen
Uit engelenhart op gouden wiek geweld
Nu rijzend dan dalend
Soms smekend , soms malend
Een lied waarbij mijn hart van hemelvreugde smelt
O zegt mij halmen , wat uw lied
O zegt mij wat die zang bediet

Daar is een lied , een lied dat op de blaren
Van t'groene woud gedragen gonst en suist
En rilt en trilt , alsof t'akkoorden waren
Eens geestendoms , dat in de wilgen huist
Nu kwijnend dan vurig
Afwislend gedurig
Waar vrede in jubelt soms , soms weder krijg in bruist
O zeg mij , wouden wat uw lied
O zeg mij , wat die zang bediet

Daar is een lied , een lied uit t'zacht geklater
Der zilveren beek , die tripplend dropplend vloeit
t'Zijn klokjes die klingklangen in t'water
Of op een beiaard speels een engel stoeit
En straks is het klateren
Melodisch een schat'ren
Daar ginder waar de beek tot een riviere groeit
O zegt mij golven wat uw lied
O zegt mij wat die zang bediet

Het korenveld en woud en beek herhalen
Herhalen nog een eenig eenig woord
De echo van den kreet der hemelzalen
Waar t'eeuwig eeuwig werd en wordt gehoord
Waar engelenscharen
Op toverende snaren
Dat woord bezingen in verukkend groots akkoord
Hen stamelt slechts onze aarde na
Dat ene woord ? t'Is Jehova
           ---------------------------------