Vlaamse volksliederen
Vlaamse volksliederen - Wij willen van de kerels zingen lyrics
Your rating:
Wij willen van de kerels zingen Wij willen van de kerels zingen , zij zijn van kwade aard Zij willen de ruiters dwingen , zij dragen een lange baard Hun klederen die zijn al ontnaaid , een hoedeken op hun hoofd gekapt T'kaproen staat al verdraaid , hun kousen en schoen gelapt Wrongelen wel brood en kaas , dat eet hij gans den dag Daar omme is de kerel zo daas , hij eet het meer dan hij mag Ene grote roggen kant en hard is zijn gevoeg Die neemt hij in zijn hand , als hij wil gaan ter ploeg Daar komt tot hem zijn wijf De vuile spinnende met ene rokke Een sleter omtrent haar muile Ende gaat zijn schotel brokken Ter kermisse wil hij gaan Hem dunkt dat hij is een graaf Daar wil hij t'al ommeslaan Met zijne verroeste staaf Dan gaat hij drinken van den wijne , meteen is hij versmoord Dan is al de wereld zijne , stede land ende poort Dan komt de grote cornemuse Die pijpt hem turetureluut Ei hoort van deze abuise , dan maakt hij groot geluid Dan springe alle al over hoop Dan groeit hun lange baard , zij maken groot geloop God geve hem kwade vaart ----------------------------------------