Vlaamse volksliederen
Vlaamse volksliederen - Lestmael op eenen somerschen dag lyrics
Your rating:
Lestmael op eenen somerschen dagh Maer hoort wat ick bevallijcks sagh Van Jesus en sint Janneken Die speelden met een lammeken Al in een groen geklavert landt Met een papschoteltjen in hun handt Die witte vette voetjens die waren bloot Hun lippekens als corael so root Die soete vette praterkens Die saten bij de waterkens Het sonneken dat scheen daer so heet Sij deden malckanderen met melcken bescheedt De een troetelden dat lammeken sijn hoot De ander kittelde het onder sijnen poot Het lammeken gingh springhen En huppelde en trippelde al deur de wey En de se crollebollekens Die dansten alle bey En als het dansen was gedaen So moest het lammeken eten gaen En Jesus gaf wat brooiken Johannes gaf het hooiken Ter wereldt en was noyt meer der vreught Als dese twee cousijntens waren verheught Johannes sijn cleyn neefkennam En seite hem boven op dat lam Schoon manneken ghy moet reyen En ick sal u t'huys leyen Want moyerkendie sal sijn in pijn Waer wy soo langh gebleven sijn Sy saten en reden al over handt En rolden en tuymelden in het sandt En dese twee cleyn jongenskens Die deden sulcke sprongeskens En al de kinderkens sage hem aen Tot dat seten leste sijn thuys ghegaen Die moeder die maeckte op staenden voet Van suycker en melck een papken soet Daer saten de twee babbelaertjens Daer aten de twee slabbaertjens En waren vrolijck en so bly Gheen koninghsbanquet en heeft et bij Nae tafel soo danckten zij onsen heer En vielen beid op hun knieken neer Maria gaf een cruyseken Daertoe een suyker huyseken En songh hen stillekens in den slaep En naer het stalleken gingh het schaep -------------------------