Vlaamse volksliederen
Vlaamse volksliederen - Lasterpraat lyrics
Your rating:
Lasterpraat Iedereen kent de laster die met al zijn kwaad Zo veel onheil sticht aan de mensen Wist men ook welke bloedige wonden men slaat Men zou zeker de laster verwensen Doch de kwaadsprekerij is op aarde zo groot Daar zal ieder zijn deel van dragen Wordt er hier iets verteld , dan wordt het vergroot En daarin vind ieder zijn behagen Refrein De laster gaat van mond tot mond Loopt terstond als vuur rond En zegt men iets van man of vrouw t'Gaat zeer gauw van zo naar zou Daarom is op aarde t'grootste kwaad Zeker wel de lasterpraat Maar zij die het meest laster spreken Zijn zelf vol gebreken Er was een vrouw pas gehuwd toen de oorlog brak uit En van haren man werd gescheiden Daar hij dienstplichtig was en t'leger hem innam Om gelijk d'ander voor t'land te strijden Maanden lang bleef zij alleen Doch door haar schoonheid Tracht een ander haar te bekoren Maar op al zijn gevlei antwoorde zij altijd : Mijnen man alleen blijf ik bekoren Refrein Maar op een dag zij verdween En geen mens wist waarheen Maar die haar vruchteloos aanbad Had zeer gauw haar eer beklad Weldra liep de laster langs de straat Zij is weg met een Duits soldaat En zo wist men met vuile kleuren Die vrouw te besmeuren Na verloop van een maand kwam de vrouw plotseling weer Men kon t'geluk op haar gelaat lezen Daardoor vergroot de laster nog meer : hoe kon zij vrolijk zijn Wijl haar man is ten strijde ? En het antwoord dat klonk Wel die slet heeft haar man bedrogen , ze is hem vergeten Maar toen zij na acht maand een kind het leven schonk Werd zij door elk veracht en verweten Refrein Niemand had met haar medelij t'Was niets dan spot en nijd De vroedvrouw die zij had verwacht Verscheen niet op hare klacht En s'anderendaags vond men haar dood Met een kindje in haar schoot En het volk zei zonder genade Ze heeft loon naar haar daden Verkoopt zulke vrouw haar eer , dan verdient zij straf Maar wat had deze vrouw misdreven ? Door de kwaadsprekerij raakte zij in het graf Maar haar eer was zuiver gebleven Want in haar ijskoude hand Hield zij nog een brief Stevig op hare borst gedrongen Waarin haar man schreef : Zeg mijn klein vrouwtje lief Ben ik vader van een meid of een jongen ? Refrein De man die zijn vrouw zo vereerde Was reeds lang geinterneerd In Holland had zij hem bezocht Zo haar eer aan hem verkocht Dus bleef zij zuiver van alle kwaad Het was niets dan lasterpraat Zo gebeuren veel wrede dingen Door die lasteringen _________________________