Vlaamse volksliederen
Vlaamse volksliederen - Geschiedenis van Noe lyrics
Your rating:
Geschiedenis van Noe Toen Noe pas kwam uit de kas Dan zag hij dat de heer daar was Die rook de geurige offerand En zei : vraag alles uit mijn hand Wat gij ook vraagt van mijn gena Geef ik aan uw geslacht weldra En Noe sprak : Ach lieve heer Het water smaakt mij toch niet zeer Omdat daarin verdronken is De boze mens , tot straf gewis En daarom vraag ik arme man Wat beter vocht in mijne kan Toen nam de heer uit t'paradijs Een jong en sappig druivenrijs Hij gaf hem goeden raad en leer En zei aan Noe : Zorg die zeer Die plant bewerkt ge zo en zo Dit maakte Noe's harte vroo Hij roept te samen vrouw en kind En al wie zich daar noch bevind Plant wijn berg overal alom Want vader Noe was niet dom Nu bouwt hij kelders en prest wijn En vult er mee de vaten fijn Vaar Noe was een goede man Hij leegde vaten in zijn kan En dronk er uit tot godes eer Het hart verheugd , al meer en meer Hij na den zondvloed dronk voorwaar Drij honderd en nog vijftig jaar De wijze man die leer hier uit Dat uit de druif de vreugde spruit En wilt gij goede christ'nen zijn Giet dan geen water bij de wijn Want water is de grootste straf Die god eens aan de zondaars gaf --------------------