Vlaamse volksliederen
Vlaamse volksliederen - De wijn lyrics
Your rating:
De wijn Het pas geboren kindje schreeuwt , t'is eenlijk om aanhoren Dat heel zijn smoelke open geeuwt , tot achter zijn twee oren Maar de baker komt af met een doeksken met wijn En hij baadt er het kindje zijn mondeke fijn En het schreeuwen is uit en de lippekens fijn Gaan al smakkend zoeken in t'ronde De wijn de wijn de wijn die mag er wezen De wijn de wijn de wijn die mag er zijn Och dokter zucht een grijze en kucht Mijn krachten mij begeven Ik voel van t'graf de koude lucht Verleng mijn kortend leven Maar waarom zegt de dokter gelaten zo dom De allerbeste med'cijn in uw kelder ? Ieder glas oude wijn maakt u jonger weerom Ieder teugsken weer kloeker en felder Een kwezel snikt : Och vader mijn Ik lijd van dorrigheden Mijn hert is uitgedroogd van pijn En smaakt slechts bitterheden Maar de pater die antwoordt : Gij sloor die ge zijt Wel ge moet er een glaasken op fleuren Zo geraakt gij uw dorheid en bitterheid kwijt k'Heb het zelve zo weten gebeuren