Van Kooten & De Bie
Van Kooten & De Bie - Mannen worden ouder lyrics
Your rating:
Het was al lente, maar nog behoorlijk koud Ik dacht ik ga naar het strand en ik jut wat aanmaakhout Mijn vrienden zaten warmpjes in de bioscoop Ik zie mezelf nog voor me hoe ik langs de vloedlijn loop Toen zag ik haar, ze had zo'n tuttig hondje Zo'n pinkineesje met zo'n platgeslagen smoel Dat leek op haar, behalve op haar kontje Waarmee ze me wenkte Ik was veertien en zij was tweeëndertig En van de liefde had ik nog geen benul Toen stond zij naakt en of ik soms wat bliefde Schrok me de beroerte (beroerte) Maar ik werd warmer (warmer) Ik was net elf en ging een dagje naar het bos Zoals je weet daar lopen dikwijls vrouwtjes los Toen kwam er eentje met een windhond langs gehold Ze had wat korte beentjes, maar toch fijn gerollebold Ik was elf en zij al eenenveertig En van de mieren ik geen mallemoer gevoeld En al die tijd haar hazewind maar blaffen Ik kreeg het kouder Toen ik acht was en mij vaak bezatte Ontmoette ik een dame op de wintersport En van al die mannen met hun lange latten Heeg zij in mijn oor (zijn oor) ik glij op jou hoor (ja hoor) En toen ik nul was lag ik al te vrijen Met een ervaren vrouw van zesentwintig jaar Oh moeder lag ik nu nog maar zo bij je Ik heb het steeds kouder, want ik word ouder (ouder) Want ik word ouder Bron: https://muzikum.eu/nl/van-kooten-de-bie/mannen-worden-ouder-songtekst