Kan niet slapen, mama
Ik lig te woelen in mijn bed
Uren lig ik nu al wakker
En de buurman speelt trompet

Ga dan schaapjes tellen
Heus dat helpt kleine man
Dan vraagt mama aan de buurman
Of het niet wat zachter kan

Kleine man wil best tellen
Als het moet tot honderdtien
Maar dan moet er wel een schaapje komen
Maar geen schaapje laat zich zien

De schaapjes liggen zelf te slapen
Ze zijn zo lijkt het uitgeblaat
Is er dan geen ander dier
Dat zich door hem tellen laat?

Kleine man wil bijna opstaan
In zijn pyjama naar benee
Als hij plotseling een dier ziet
Tellen jullie met me mee

1 is een neushoorn
Een neushoorn op de fiets
Een fiets met maar één wieltje
Één wieltje, verder niets

2 is een bever
Twee bevers in een boot
Ze schrikken zich twee hoedjes
Maar verder zijn ze bloot

3 is een tijger
Drie tijgers in de trein
Ze moeten klokslag drieën
Terug in Driehuis zijn

4 is een pinguïn
Vier pinguïns op een slee
Ze eten elk een koekje
Bij een kopje kouwe thee

5 is een varken
Vijf varkens op toneel
Ze zingen en ze dansen
In hun jurkjes van fluweel

6 is een kikker
Zes kikkers op de troon
Ze vieren hun verjaardag
Met een zesje op hun kroon

7 is een egel
Zeven egels op een koord
Ze lopen met hun pluutjes
Heel voorzichtig voort

8 is een inktvis
Acht inktvissen op les
Ze schrijven mooie achtjes
Eentje schrijft er zes

9 is een wasbeer
Negen wasberen in bad
Ze spelen met hun eendjes
En gooien elkaar nat

10 is een mutsje
Tien mutsjes in de nacht
Ze houden met een lampje
Stilletjes in de wacht

11 zijn de buren
En de buurman speelt trompet
Hij speelt voor kleine man
En voor de knuffels in zijn bed