Ja, we hebben het allemaal zo druk. We hebben allemaal zo'n haast in die wereld van ons. En ik denk
wel eens: Hè mensen, hou nou eens op met dat rumoer en dat geren. Stap nou eens uit die hollende tram en ga eens languit liggen onder een appelboom. Kijk eens naar het blauw van de hemel in plaats van naar het wereldnieuws. 

Ach, meneer pastoor
Vraag eens aan de baas daarboven
Of ie weet hoe laat het is
Of de mens z’n domme zaken
Net op tijd nog goed kan maken
Ach, meneer pastoor.

Ach, meneer pastoor
Vraag eens aan de baas daarboven
Of ie weet hoe hoog het is
Van dees' simpele village 
Naar die hemelse etage
Ach, meneer pastoor.

Ach, meneer pastoor
Vraag eens aan de baas daarboven
Of ie weet hoe lang het is
Om de preken der pastoren
Elke zondag aan te horen
Ach, meneer pastoor.

Ach, meneer pastoor
Vraag eens aan de baas daarboven
Of ie 't mij niet kwalijk neemt
Dat ik onder 't evangelie
Dacht aan soep met peterselie
Ach, meneer pastoor.

Ach, meneer pastoor
Vraag eens aan de baas daarboven
Of ie weet hoe ver het is
Tussen haat en tussen vrede
Tussen eeuwigheid en heden
Ach, meneer pastoor.

En de wonderlijke meneer Moutarde droomt:

De zomer is gestorven, amen
De wolken glijden als katafalken langs mijn ramen
Een laatste blote badgast staat te hoesten bij de frietentent
En denkt bij zichzelf: Dat komt ervan, als je de laatste blote bent.

Hun fietsen lagen in het gras
En de ijzeren stangen omhelsden elkaar
Tien meter verder lag het jonge paar
Een smeris kwam en keek ernaar
Maar hij liet ze
Hij dacht, dat zijn zeker die twee van die fietsen.