Hoort de meisjes klaaglijk praten
“Wij zijn onze vrijers kwijt
Alle jonkmans en soldaten
Ai, verbruide oorlogstijd
Maar met droeve praatjes
Vullen wij geen gaatjes
‘k Schenk mijn geld aan wie mijn lust
Weer voor een poosje bluscht”

Boerenmeiden die het melken
En het karnen zijn gewend
Dreigen lelijk te verwelken
Bij gebreke van een vent
Keukenmeiden moeten
In hun spaarpot wroeten
Want zelfs nog geen bultenaar
Maakt kosteloos wat klaar

Visser Lijp met kromme pooten
En een bek vol schaaremaïs
Was door ’t vrouwvolk uitgestooten
Wat hij had was niet veel fraays
Thans trachten alle meiden
Met geld hem te verleiden
Visser Lijp werkt volle kracht
Hij hengelt dag en nacht

Aai, de manke schoorsteenveeger
Klaautert hier en beezemt daar
Alle mannen in het leeger
Dus neemt Aai de veegpligt waar
Hoogtij der verminkten
Dank zij de instincten
Die een meid ook stillen moet
Zoo lang de oorlog woedt