DE JONGEN OP DE BANK HUNKERT NAAR HET VELD
NAAR DAG DAT HIJ ZAL SCOREN EN DE KRANT ZIJN NAAM VERMELDT
KIJK KIJK KIJK HOE DE JONGEN OP DE BANK
MET ZIJN HELE DOEN EN LATEN BLIJFT WACHTEN OP ZIJN KANS
 
BIJTEN OP DE TANDEN KAN DE TRANEN TEGENGAAN
MAAR HIJ KAN NIET NAAR HUIS MET NETTE SCHOENEN AAN
VER ACHTER DE LIJNEN ALS STUURLUI AAN WAL
HOORT HIJ HOE ZE DENKEN ALTIJD EN OVERAL
 
WIE NIET SCOREN KAN, WIE NIET SCOREN KAN
WIE NIET SCOREN KAN, STAAT ALTIJD BUITENSPEL
WIE NIET SCOREN KAN, WIE NIET SCOREN KAN
WIE NIET SCOREN KAN
 
DE JONGEN OP DE BANK KON OP EEN DAG BEWIJZEN
DAT IN ALLE STILTE UIT HET NIETS EEN GROTE STER KAN RIJZEN
IEDEREEN BLEEF STAREN NAAR DE JONGEN VAN DE BANK
EENMAAL GOED OP DREEF MISTE HIJ GEEN ENKELE KANS

ER IS EEN STER GEBOREN BLOKLETTERT DE KRANT
IEMAND DIE KAN SCOREN DACHT EEN ANDER OP DE BANK
 
WIE NIET SCOREN KAN, WIE NIET SCOREN KAN
WIE NIET SCOREN KAN, STAAT ALTIJD BUITENSPEL
WIE NIET SCOREN KAN, WIE NIET SCOREN KAN
WIE NIET SCOREN KAN, IS BRANDHOUT
 
BRANDHOUT VOOR DE HEL