Ik heb geen geld voor de trein.
Maar morgen wil ik toch weer bij je zijn.
Daarom schrijf ik maar een dikke brief.
Want ik heb je lief, nog liever dan ik dacht.

Ik dacht dat ik er buiten kon,
En zonder jou een deuntje fluiten kon.
Maar ik heb sinds vandaag,
Weer iets raars in mijn maag.
En dat gaat niet over.

Ik vond niet vermakelijk.
Dat je ging, dat was gewoon noodzakelijk.
Maar een dag duurt zo lang.
En vannacht was ik bang.
Dat je nooit, nee nooit, nee nooit….

Ik heb geen geld voor de trein.
Maar morgen wil ik toch weer bij je zijn.
Daarom schrijf ik maar een dikke brief.
Want ik heb je lief, nog liever dan ik dacht.

En ik schrijf,
Dat ik hoe dan ook je liefste blijf.
Van de porto kan ik haast per trein.
Want ik wil zo graag een uurtje bij je zijn.

Ik volg een cursus eenzaamheid.
Maar daar ben ik nu wel voor geslaagd.
Mag ik nu weer bij jou zijn?
Of had ik dat al gevraagd?

Ik weet dat jij studeren moet.
Dat voor je toekomst nog veel leren moet.
Maar ik leerde mijn les.
En de uitkomst is yes.
Ik wil jou, bij jou, altijd.

Ik heb geen geld voor de trein.
Maar morgen wil ik toch weer bij je zijn.
Daarom schrijf ik maar een dikke brief.
Want ik heb je lief, nog liever dan ik dacht.

En ik schrijf,
Dat ik hoe dan ook je liefste blijf.
Van de porto kan ik haast per trein.
Want ik wil zo graag een uurtje bij je zijn.