Da rookverbod, da’s toch echt te zot
Strak meude nie meer smoren in uw eigen kot
Da rookverbod, da’s een straf van God
We zijn al nie meer baas over ons eigen lot

Da rookverbod zat mij in’t begin helemaal nie dwars
Want ik dacht bij meneigen, dat is een grote farce
Als ze da riskeren, dan is België te klein
Dan ga ’t volk revolteren, maar ’t bleek toch waar te zijn


Toch heb ik een profijt van het rookverbod ontdekt
Want als ge in een restaurant een sigaret opstekt
Dan zegt de garcon da ge buiten moet gaan staan
En komt hem met de rekening zijn kik al deurgegaan


Da rookverbod, da’s toch echt te zot
Strak meude nie meer smoren in uw eigen kot
Da rookverbod, da’s een straf van God
We zijn al nie meer baas over ons eigen lot


’t is verdoemme areg, nieverans meude paffen
ik schie van aremoei dan maar uit met saffen 
mijn longen zijn gezond, mijn gebit is stralend wit
maar als niemand nimmer smoort dan gaat de staat failliet



word ik later in ‘t ouwpekeshuis deur ne kleinzoon bezocht
Dan vertel ik van den tijd da ge binnen smoren mocht
En dan zegt dat snotjong “Bompa, let oep met wat ge roept,
want smoorde tegenwoordig dan weurde opgeknoopt!”



Da rookverbod, da’s toch echt te zot
Strak meude nie meer smoren in uw eigen kot
Da rookverbod, da’s een straf van God
We zijn al nie meer baas over ons eigen lot