Ik ben lid van d'harmonie
de fanfare van "Smeer op"
En ge moog alles bieën
Wij spelen uit onze kop
Al kennen wij maar voor 't meeste
Vier klein airkens, 't is geen gées
Eéntje voor de G'meentefeëste
Drije als 't nene dode és

Speelt de fanfare van "Smeer op"
dan staat de stad op zijne kop
bij iedere klop zit het er op
bij de fanfare van "Smeer op"

Onze chef dat is nen typ' man
al heeft hij een houten been
Alhoewel hij geen muziek kan
slaat hij mate lijk geen één
Voor de marche slaat hij mate
maar de wals ga niet vooruit
Want door 't draaien van die mate
vijst zijn houten dan uit

Speelt de fanfare van "Smeer op"
dan staat de stad op zijne kop
bij iedere klop zit het er op
bij de fanfare van "Smeer op"

Onze chef zegt dat 't verstaan és
dat wij spelen lijk geen één
't Is maar juust als het gedaan és
dat we'r niet gelijk uitschien
Ene keer op een kioske
is 't gelukt en w'hen 't gebruikt
Juist op 't einde van ons liedje
is 't kioske ingestuikt

Speelt de fanfare van "Smeer op"
dan staat de stad op zijne kop
bij iedere klop zit het er op
bij de fanfare van "Smeer op"

(c)