Rob de Nijs
Rob de Nijs & Marnix Kappers & Hamelen & Hameler Kinderkoor - Prinsenlied lyrics
Your rating:
Wat moet het, dacht ik, zalig zijn wanneer een reus je kidnapt en jij een jaar op houtjes bijt, totdat je een vals gebit hebt en denkt: ‘Hier kom ik nooit meer uit.’ Maar hee, wat zie ik ginds, komt daar geen kleine stofwolk aan? Och kijk, het is een prins! Prinsen breken de voordeur open met een machtige sabelhouw. Draken moeten het duur bekopen; reuzen krijgen te laat berouw. Prinsen hakken de boel in diggelen, om de dooie dood niet bang. En alle traantjes die nog biggelen, kussen ze keurig van je wang. Een prins is lief en als een lam, totdat een boef zijn mes trekt. Dan raakt een prins in vuur en vlam, waardoor hij de prinses redt. Een prins hakt op de booswicht in, maar nimmer met een knots. En als een boef niet opgeeft, stort hij krijsend van een rots. Prinsen zwemmen de slotgracht over met een machtige krauwelslag. Blauwbaard zelf sloeg achterover, jammer, op zijn ouwe dag. Prinsen kunnen van liefde dromen, onbereikbaar, eersterangs. Waar geen sterveling ooit zou komen, rijden ze heel toevallig langs. Prinsen helpen iedere stakker, hulp in nood is prinsenplicht. Prinsen kussen iedereen wakker, die in een glazen kistje ligt. Prinsen hakken de boel in diggelen, om de dooie dood niet bang. En alle traantjes die nog biggelen, kussen ze keurig van je wang.