De oudheid en de oertijd
zijn een hele tijd geleden,
maar soms zie je nog de band,
de sterke band met het verleden.
Neem mijn opa. Als die boos is,
lijkt die een neanderthaler.
Net zo woest en even krom,
alleen een beetje kaler.

De opa van de opa van mijn opa
vocht nog in het leger van Napoleon.
En de opa van de opa van die opa
vaarde op een koopvaardijschip naar Ceylon.
Mijn opa rijdt nu rond in een jeep,
maar ik wed dat honderd opa’s geleden
mijn betovergrootvader nog in berenvellen liep.

De steentijd en de bronstijd
zijn een hele tijd geleden,
maar zie ik mijn oma’s tuin vol
grote keien, bronzen beelden,
denk ik: ‘Oma, jij was vroeger
vast een hunebeddenbouwer.
Net zo stevig uit één stuk,
alleen een beetje ouder.’

De oma van de oma van mijn oma
werkte aan het Hof van koning Willem Drie.
En de oma van de oma van die oma
had een herberg in de buurt van Krommenie.
Op feestjes kleedt mijn oma zich heel sjiek,
maar ik wed dat honderd oma’s geleden
mijn betovergrootmoeder nog in berenvellen liep.

Ja, de opa van de opa van mijn opa
vocht nog in het leger van Napoleon.
En de opa van de opa van die opa
vaarde op een koopvaardijschip naar Ceylon.
Mijn opa rijdt nu rond in een jeep,
maar ik wed dat honderd opa’s geleden
mijn betovergrootvader nog in berenvellen liep.