[Intro]

[Verse 1]
De eerste keer dat ik je zag,
Je snelle blik, je mooie lach,
Je handen op de reling van de brug.
Je haren golvend op je rug,
In een stad waar ik nooit ge--weest was,
In een staat die ik nooit be--dacht had.

[Interlude]

[Verse 2]
Je riep me zonder woorden naar je toe, naar waar je hoorde,
Ik kwam met beide ogen open bij jou valkuil aangelopen,
Ik viel voorover en werd opnieuw ge--bo--ren,
Ik won omdat ik  ver-loren was.

[Interlude]
Ooh ooh ooh,
Ooh ooh ooh.

[Bridge 1]
Je nam me mee op wilde reizen,
Op de toppen van je zinnen,
Waar het niet meer ging om winnen,
Of om wat dan ook bewijzen,
Waar het leven zelf gebeurde,
Ik het niet hoefde te dwingen,
Waar het dansen en het zingen,
En waar alle mooie dingen,
De dagen toverkleurde.

[Interlude]

[Verse 3]
En net zo snel ging het voorbij,
Zoals je kwam verliet je mij,
Ik genoot met de verwondering,
Waarmee ik ook ten onder ging,
Het was weg, alsof het nooit ge--beurd was,
Alsof jij mij nooit geto--ver--kleurd had.

[Interlude]
Ooh ooh ooh,
Ooh ooh ooh.

[Bridge 2]
Maar nog weken bleef ik zweven,
Niet eens zozeer in het openbaar,
Ik verstopte het wel ergens, maar,
Diep van binnen bleef je leven,
En dat trok me door de dagen,
Langs de mensen, langs de klagers,
Uitvreters, kilometers, 
Angstzweters, beter weters,
Het was simpel te verdragen.

[Interlude]

[Outro]
Wat kon mij nou nog gebeuren,
Jij had mij meer,
Toverkleuren,
Toverkleuren,
Tover     Toverkleuren,
Naa naa naa na naa naa,
Da da da da.