Hé, ho, luister naar mij,
kunt u wat missen, een koek of een ei?
Spek, brood en ieder een appel?
En hé, ho, luister naar mij,
kunt u wat missen, een koek of een ei?
Hebt u niets te geven, geef ons toch.
Hé, ho, luister naar mij,
hé, ho, een koek of een ei?

Spek, spek, spekvet, 
geef ons brood met spekvet,
geld om een kapoen te kopen,
brood om in de pan te dopen,
olie, koek en kruidenwijn.
Denk aan ons die buiten zijn.
 
Laat zegen dalen op dit huis 
en hem die hierin leeft,
op al de kleine kinderen 
die hij te eten geeft,
het vee dat in de stal staat, 
de waakhond bij de deur,
de knecht die in de hal staat, 
de vrouwen om het vuur.

Spek, spek, spekvet, 
geef ons brood met spekvet,
geld om een kapoen te kopen,
brood om in de pan te dopen,
olie, koek en kruidenwijn.
Denk aan ons die buiten zijn.

Zoekt onder in de kelder 
en ziet wat gij daar vindt.
Haalt hespen van de vliering, 
God zegene uw kind.
God zegene uw daden 
van nu tot aan de dood,
want gij vult onze magen 
met dagelijks brood.

Brood met spekvet, 
geef ons brood met spekvet,
geld om een kapoen te kopen,
brood om in de pan te dopen,
schenk een weinig kruidenwijn.
Denk aan ons die buiten zijn.

De wind snijdt door de straten,
mijn schoenen zijn ver heen.
Ik heb een kleine buidel,
maar stuivers heb ik geen.
Kunt u een stuiver vinden,
een van goud?
God geeft u vele kinderen
en maakt u oud.

Spek, spek, spekvet, 
geef ons brood met spekvet.